GESCHILD Nestgeur 3

GESCHILD

Ama, mijn Groningse Beppe, was een vreemde vrouw. Mijn echtgenote vindt mij gek, althans een beetje. Hetzelfde vindt ze van mijn moeder en van onze dochter. Alleen de zoons zijn in haar ogen ontsnapt. Die tik zou van Ama komen. Mijn vrouw had overigens een zwak voor haar, ik veel minder.

In de gymnasiumjaren en later als student bezocht ik de grootouders een keer of drie, vier per jaar. Pake vond het leuk wanneer mijn vader of ik op bezoek kwam – kon hij eens serieus met iemand van gedachten wisselen. Ama had daar de pest aan, een egocentrische vrouw die steeds om aandacht vroeg en deze ook kreeg. Van betere komaf dan Pake had ze in al haar goedertierenheid de weesjongen getrouwd. Hij heeft het geweten.

Pake’s vrijmetselarij heeft er alles mee te maken. Alleen zo kon hij elke week even uit de echtelijke gevangenis ontsnappen. In de loge gaf hij een stichtelijke lezing of hij luisterde er naar anderen. De rituelen van de loge intensiveerden dit gevoel van bevrijding – lekker vreemd en mannen onder elkaar.

DSCF0691

Pake met kleinzoon en kleindochter

Kwam ik naar het Hoge Noorden, dan probeerde Ama steevast onze gesprekken te torpederen, soms door er een willekeurige vraag of opmerking doorheen te gooien, dan weer heel praktisch. Die ene keer spant de kroon.

Net zitten we in de huiskamer te praten of ze komt binnen. Of Pake de aardappelen niet moet gaan schillen? De beste man haalde het niet in zijn hoofd om zoiets te weigeren. Tijdens zo’n karweitje dokterde hij gewoon een puzzel uit of loste een wiskundeprobleem op.

Deze keer volg ik hem na enkele minuten de bijkeuken in. Achter een grote emmer zit hij op zijn krukje, het mijne schuif ik aan. En Pake maar schillen. We gaan door met het gesprek. Dit was niet Ama’s bedoeling, hier kan ze immers geen spaak meer tussen onze wielen steken.

Dan dwaalt mijn blik af. Verstopt achter de gietijzeren oven van de centrale verwarming zie ik een tweede emmer staan, zó vol met al eerder geschilde piepers dat je er een kazerne mee kunt voeden. Pake ziet mijn blik – ik doe of ik het niet echt zag – we praten er overheen. Tegen Ama durft hij straks niets te zeggen. Een keizerin zonder keizerrijk, heerseres in haar eigen sadistisch universum.

Behalve dit vileine instinct beschikte Ama over andere talenten. Jarenlang speelde ze bridge in de hoofdklasse en deed mee aan de Nederlandse Kampioenschappen. Tot op hoge leeftijd kon ze zich in een grijs verleden gespeelde spellen moeiteloos herinneren. Daar voegde ze dan onmiddellijk aan toe hoe verschrikkelijk haar partner ‘die mooie hand’ destijds wel niet had verprutst.

Op een zomerdag, een jaar vóór de aardappelscène, bezocht ik hen als jonge student, uitgedost als de provo die ik toen speelde – de enige provo in heel Leiden. Om corpsballen te tarten volstonden een spierwit spijkerpak en haren tot op de kont, je hoefde niks te zeggen. Wanneer ik de collegezaal betrad die al gevuld was met strak in het pak gestoken jongelui, werd er nadrukkelijk gesist.

Elk bezoek opnieuw begon Ama te zeuren over dat lange haar. In die dagen zong een bekend lied Almost cut my hair… Ik deed het echt. Mijn toegefelijke Pake in gedachten verliet ik in een vlaag van welwillende verstandsverbijstering de flat en liet de dichtstbijzijnde kapper mijn haar tot even boven de boord afknippen. Ik zag er niet uit. Dolenthousiast was ze, kortstondig de heerseres over twee hele onderdanen. In de trein terug bekeek ik mezelf in de donkere ruit en werd treurig.

Na de dood van Pake zocht mijn moeder vanuit Leiden in Groningen een kwakkelende Ama op – een jaar lang, elke week drie of vier dagen. Uitgeput door al Ama’s sneren kwam ze thuis, de haar bemeten rustdagen waren niet voldoende om het volgende bezoek goed aan te kunnen.

Toen stierf een verschrompelde Ama, opeens een kwetsbaar uiltje dat gevlogen bleek.

Bezoek ook mijn andere blog: sierksma.wordpress.com